IJsland (1990)

IJSLAND (3 - 8 Maart 1990)

Als je werkt voor een bank, dan heb je daaraan ook wat voordelen. Zo waren wij in de gelegenheid om in te schrijven op een personeelsaanbieding voor een zesdaagse trip naar IJsland. We hadden het geluk tot de happy few te mogen behoren en zodoende zijn we in dit vreemde land terecht gekomen. Destijds hebben we een prachtig verslag gemaakt, maar helaas is dat verslag verloren gegaan. Met behulp van wat aantekenigen en foto's hebben we een reconstructie gemaakt.

's Middags vertrekken wij vanuit Schiphol met een oude Boeing 737 van Eagle Air naar Keflavik, een reis van een kleine drie uur. We vertrekken met prachtig weer, maar bij de landing blijkt er een sneeuwstorm te woeden in IJsland. Voor Rinus is deze reis zijn luchtdoop, dus heeft hij gelijk een leuke ervaring. Eenmaal aan de grond zou je denken dat zo'n dun bevolkt land als IJsland een eenvoudige luchthaven zou hebben. Dit is niet waar. Keflavik is een moderne compacte luchthaven met alle gemakken, zoals slurven en winkels. Na de douaneafhandelingen worden we in de bus gezet. Het is al donker in IJsland. Reijkjavik, waar we in het Holiday Inn zullen verblijven, ligt zo'n vijftig kilometer van Keflavik af en vanwege de slechte weersomstandigheden moet de bus onderweg een aantal keren stoppen om gestrande medeweggebruikers los te trekken. We arriveren uiteraard veel te laat in het hotel (zo rond tienen). Daar krijgen we een welkomstdiner. De wijn is voor eigen rekening en wij hebben een halfje Rhône-wijn genomen. Dat blijkt achteraf goed te zijn voor zo'n 65 euro (ongeveer ƒ 150,00). Alcoholhoudende dranken zijn enorm duur in IJsland. Toen wij er kwamen was alcohol pas sinds 2 jaar weer legaal verkrijgbaar. Voorzichtig dus met drinken in IJsland. Het hotel blijkt modern, is goed uitgerust en ligt net iets buiten het centrum van Reijkjavik.

's Nachts sneeuwt het enorm, maar overdag hebben we telkens mooi, zonnig weer. De hoofdstad Rejkjavik (rookhaven) doet zijn naam eer aan. Op allerlei plaatsen komt er stoom uit de grond, duidend op de vulkanische activiteiten van het eiland. Gemiddeld elke vijf jaar gebeurt er wel een grote vulkanische uitbarsting op IJsland, maar er zijn continu kleinere vulkanische activiteiten. Zo verbruiken de bewoners nauwelijks energie, omdat de warmwatervoorziening en verwarming plaatsvindt door de alom aanwezigheid van kokend water. Het is er dan ook erg warm in de huizen en het stinkt overal een beetje naar zwavel. Reijkjavik heeft ongeveer 150.000 inwoners, hetgeen betekent dat meer dan de helft van alle inwoners van IJsland in Reijkjavik wonen. De stad kent nauwelijks hoogbouw en de gebouwen zijn meestal van beton of staal. Oude gebouwen komen er zelden voor. Door de erosie op het eiland is de levensduur van bouwwerken beperkt. Ook bomen komen er niet veel voor en de inwoners zijn op de enkele aanwezige boom erg zuinig. Bijna alles, behoudens schapenvlees, elektriciteit en vis moet geïmporteerd worden vanuit het buitenland, waardoor IJsland een duur land is.Het bestaan is erg hard. Iedereen werkt en vaak hebben de mensen meerdere baantjes om de eindjes aan elkaar te kunnen knopen. Er bestaat niet zoiets als huurbescherming en men is daardoor vaak genoodzaakt een huis te kopen. Vanwege de erosie moet de koper binnen 5 jaar 80% van het huis afbetalen, waardoor er keihard gewerkt moet worden. Het gevolg is dat men geen oog meer heeft voor elkaar in een relatie en het aantal echtscheidingen enorm is. Het beste kan men kinderen krijgen wanneer men erg jong is. Tijdens de studententijd zijn er goede kinderopvangmogelijkheden. Eenmaal aan het werk blijkt opvang erg kostbaar te zijn.Grappig is dat men met de voornaam in het telefoonboek staat. Achternamen kennen ze eigenlijk niet. De achtervoegsels "dottir" en "son" vertellen wie je ouders zijn. Zo zou Rinus in IJsland Ceesson heten naar zijn vader Cees en Marjanne Jandottir, naar haar vader Jan. Bij een huwelijk houdt men de eigen naam en daardoor hebben de kinderen mogelijk ook weer andere achternamen dan de ouders. Vandaar de voornaamvermelding in het telefoonboek.

IJslan1Tijdens ons verblijf bezoeken we de geiser "Strokkur". Deze bijna 40 meter hoge geiser spuit om de drie à vier minuten een enorme straal stoom uit zijn binnenste. Deze geiser ligt naast de grote geiser "Geysir". Deze spoot ooit 70 meter hoog en staat op vele IJslandafbeeldingen. Echter sinds ongeveer 1980 werkt deze geiser niet meer. Vlakbij deze geisers is de waterval Gullfoss te bewonderen. Doordat het nog winter was, was de waterval klein en geheel met sneeuw bedekt, maar je kunt je wel indenken hoe dit eruit moet zien in de zomer. Onderweg zijn we een aantal keren ingesneeuwd, maar met vereende krachten wordt de bus telkens bevrijd en kunnen we toch doorrijden. Vlakbij de geiser hebben we wat gegeten in een hotel. Dit was echter onbewoond en onderweg hebben we de beheerder opgehaald. Doordat de verwarming niet teruggedraaid hoeft te worden was het hier aangenaam van temperatuur, zelfs een beetje te warm. Tijdens deze excursie zijn we ook naar Hveragerdi geweest, het centrum van de tuinbouw in IJsland. Hier hebben o.a. een aantal Nederlandse ondernemers tuinbouwkassen weggezet en voorzien hiermee de IJslandse bevolking van verse groente en fruit.

Een tweede excursie is een bezoek aan Akranes -Hvalfjördur. Met de ferryboat "Akraborg" steken we over naar Akranes. Onderweg zien we de bergen en gletsjers als enorme ijsbergen van IJsland uit het water oprijzen. In de buurt van Akranes bezoeken we een folkloristisch cultuurhistorisch museum in Gardar. Met de bus rijden we rond Hvalfjördur, een groot fjord, waar zich nog een walvisvangststation en olieopslag van het Amerikaanse leger bevindt. Allerlei grillige bergen, grotten en ondergrondse watervallen zien we hier; erg indrukwekkend.

Ook komen we op de berg Esja, een wintersportoord op 900 meter hoogte, maar met uitstekende pistes en afdalingen tot op zeeniveau. Hier drinken we het plaatselijke Brennivin (brandewijn- een soort wodka) en bieden ze ons gedroogde vis aan. We bezoeken nog een aantal slapende vulkaankraters.

Een andere excursie leidt ons naar de heetwaterbronnen Grindavik en Krisuvik en de Blue Lagoon, een soort natuurlijk openluchtzwembad bij -10 graden celcius. Doordat het water tussen de 30 en 45 graden is, kun je hier in gedeeltes van het water zwemmen. Door het grote temperatuursverschil met de buitenlucht is er sprake van een soort blauwe mist boven het water, vandaar de naam Blue Lagoon. Het zwemmen is wel erg lekker en blijkbaar vanwege de aanwezigheid van zwavel ook nog goed voor de huid. Het in- en uitgaan in het water blijkt nog het grootste probleem. Op de terugweg bezoeken we de residentie "Bessastadir" van de presidente. Geen beveiligingen of ommuring, maar gewoon een villa in een open landschap met een kerkje. Op de heenweg hebben we nog wat oponthoud omdat de bus bij een aanrijding betrokken is en er een nieuwe bus moet komen. Er zijn gelukkig geen gewonden. Typisch is wel in hoe een kalme sfeer dit allemaal wordt afgehandeld.

Op een avond, waarin noorderlichten zijn te zien, eten we in een zeer leuk restaurantje in de stad. Het restaurant is een soort woonhuis en elke gang wordt in een andere kamer geserveerd. De inrichting heeft veel weg van een huis in grootmoeders stijl. Ze spreken er zelfs een beetje Nederlands, vanwege vissers die wel eens uitwijken naar Reijkjavik wanneer er sprake is van zwaar weer. Het is er wel schreeuwend duur. Ook de Pizza Hut en het Hardrock-café verzorgen maaltijden (pizza's en hamburgers) maar zijn ook erg duur. Toen al betalen we voor een eenvoudige hamburger en een laag-alcoholisch pilsje met tweeën ongeveer 40 euro.

In IJsland is het ongeveer het halve jaar donker. Door het harde bestaan, de donkerte en de eenzaamheid komt depressiviteit en alcoholisme veel voor en ook het aantal zelfmoorden is erg hoog. Door dit gevaar voert de overheid een zeer rigide alcoholbeleid. Met alcohol achter het stuur betekent levenslange inname van het rijbewijs. De taxi is dan ook een populair vervoermiddel naar de stad op uitgangsavonden.De winkels zijn zeer open en toegankelijk en nauwelijks beveiligd, behalve de slijterij: deze staatswinkels hebben nog het meeste weg van een voormalige oostblokburcht met geüniformeerd personeel.

We bezoeken eveneens het openluchtmuseum Arbaer. Hier zie je hoe de mensen in het verleden in kleine huisjes en hutten woonden en werkten. Van hieruit gaan we nog naar een manege waar IJslandse pony's zijn gestald. IJslandertjes zijn winterhard en hebben naast stap-draf en galop ook nog een telgang.

Het IJslandse avontuur is erg de moeite waard, hoewel het aantrekkelijker lijkt om dit vreemde vulkanische land eens in de zomer te bezoeken. Een aparte ervaring, waarbij een volle portemonnee een vereiste is.




Reizensite Marjanne & Rinus Krijnen

Dongen

Alle rechten voorbehouden